zondag 10 juli 2016

Schotland 2016: Skye - The Outer Hebrides - Ben Hope / Dag 8 & 9

Dag 8: Het Noorden van Lewis
 
Woensdag 6 juli 2016, 4:45 a.m.

De zon wierp haar eerste licht door het raam, ik werd wakker en dacht... de stenen!
De stenen zouden nu staan blaken in het jonge zonnelicht, ik sprong in de kleren, graaide de camera mee, sloop de kamer uit, de trap af en startte de wagen, op weg naar Callanish.
Daar aangekomen was ik niet alleen, een koppel (duidelijk geen amateurfotografen) hadden heel wat apparatuur opgesteld om de stenen in optimale omstandigheden te fotograferen.
Met mijn eenvoudig toestelletje kon ik toch deze foto's maken:





 

















Voor de fans van Outlander, dit zijn de stenen! In de serie zijn ze wel "verplaatst" naar een groenere omgeving. 
https://www.youtube.com/watch?v=6ZdjQHgRRis 
Terug in de guest house schreef ik wat verder aan dit verslag, met een kipper als ontbijt sloten we ons verblijf hier af en reden door naar het Noorden van Lewis.




We hielden halt in Carloway om de Dùn Chàrlabhaigh te bezoeken.

Een broch uit de IJzertijd, zo'n 2000 jaar geleden.
 




















De Atlantische kust van Schotland is bezaaid met de overblijfselen van meer dan 500 brochs, of versterkte torens, maar dit is de best bewaarde. 
Meer info hier: http://www.visitouterhebrides.co.uk/see-and-do/dun-carloway-broch-dun-charlabhaigh-p524091





 




































Ik raakte maar net door de smalle doorgangen in de broch.
Het bezoek was gratis, we kochten wel een brochure in het bezoekerscentrum, waar enkele taferelen het leven in de brochs verduidelijkten:


 Het beklimmen van de 9 meter hoge broch was niet zonder gevaar...


Iets voorbij Siabost stonden deze met stro bedekte boerenstulpjes.
De Norse Mill and Kiln zijn een oven en molen zoals er tot de jaren 1930 veel voorkwamen op Lewis.




 





















Bij het dorpje Arnol ligt het Black House Museum.
Hier konden we een inkijk nemen in een huis zoals het leven was in de 19de en 20ste eeuw.



 



 



















De huizen hadden geen schoorsteen terwijl er centraal toch een turfvuur brandde, dit was ongetwijfeld extreem ongezond om in te leven, wij verbleven er vijf minuten en ik had drie uur later nog last om normaal te ademen.




 















Deze tekening laat zien dat het er best gezellig wonen was, maar ik vrees dat dit beeld een beetje geromantiseerd is:


 




















Een bedstee, rechts stond een kruiwagen met turf klaar om de bezoekers een portie koolstofmonoxide toe te dienen: 

De huizen waren vrij ruim en hadden drie kamers, dit was de opslagplaats, tot 1964 werd dit huis bewoond...


 















 

In het aanpalende bezoekerscentrum kon je o.a. een film uit 1936 bekijken die niet zo lang geleden bij iemand op zolder gevonden werd, enkele stills:




















Aan de overzijde van het bezoekerscentrum stond een latere versie die al meer aansloot bij de huidige tijd:




 











 



We reden verder door het moerassige Lewis tot het uiterste noorden van de archipel, Rubha Robhanais (Butt of Lewis).
Lewis is afgeleid van leogach (moerassig) en die vlag dekt de lading helemaal.
Het noordelijke deel is één groot moerasgebied, met uitzondering van de Butt waar een enorme zwarte rotsmassa oprijst uit de Atlantische Oceaan.
























We wandelden een flink stuk langs de ruige klippen van de Noordkust.
Die klippen zijn een verzamelingsplaats voor meeuwen, aalscholvers, stormvogels en jan-van-gents.




 











We hadden er dorst van gekregen en op de terugweg hielden we even halt in Ness bij het café annex museum.
En vanaf dan kwamen we terecht in een wereld vol kitsch, het begon al bij het onthaal dat vol ging met... kerstballen.









We bestelden ons een warme chocolademelk dat vol lag met roze marshmallows. 

Na die te hebben opgedronken liepen we nog even door de tentoongestelde stukken en prullaria.
Het museum besteedde ook heel wat aandacht aan W.O.I
Het pronkstuk van de collectie is een 6de-eeuwse kruis van het eiland Rona versierd met een vereerd naakt mannelijk figuur waarvan gedacht wordt dat het de grafsteen van St. Ronan was. 











 









Was de kitsch van het museum overgeslagen op de bevolking van dit kuststadje?
Lag het aan de grauwheid van de omgeving of leden de inwoners aan een vorm van collectieve waanzin?
Wat ook de reden was van de compleet van de pot gerukte aanleg van de voortuinen, het had absoluut geen smaak maar was wel grappig.

Enkele voorbeelden:












Veel flora is er niet aanwezig in deze uithoek van Lewis, maar autowrakken gedijen er heel goed:















De leegstand is er enorm, in elke straat staan huizen te koop of te verkrotten...
Zo staan er in Schotland duizenden:









 


Gelukkig zagen we ook bloemen, schapen en een haan!





Het werd stilaan tijd om naar Stornoway te vertrekken waar we zouden eten en onze tent opslaan.
Onderweg passeerden we één van de vele kerken die Lewis rijk is.
De bevolking op de Buiten-Hebriden is nog zeer gelovig
De zondagsrust is heilig en alle winkels en diensten zijn die dag gesloten.
Dit is een kerk van de protestantse Free Church of Scotland.


De weg naar Stornoway liep door het enorme veengebied, een lege woestenij vol littekens van het turf steken.










Het was koud, het regende, toen we door de bewoonde delen van het eiland reden, snoven we regelmatig de geur op van verbrande turf. 

Ondanks het hartje zomer was, werden de vuren dus al aangestoken, het was immers hooguit 12 graden...
Eenmaal aangekomen stapten we binnen bij Stornoway Balti House, een Indisch restaurant, we aten er heel lekker voor een bescheiden prijsje.
Het was even zoeken naar een geschikte plaats om de tent op te slaan, maar na een tijdje vonden we een rustig plekje aan zee.
De wind ging stevig tekeer, de tent werd stevig vast gebonden en beschut tussen de auto en een bootje viel ik heel snel in slaap.
Om 5 uur zou de wekker ons wekken want om 5:45u werden we verwacht aan de ferryterminal.


Dag 9: Op naar het Noorden!

Na de tent op te kramen, begaven we ons naar de haven waar de boot van Caledonian Macbrayne ons naar Ullapool zou brengen.

Om 5:50u stonden we reeds in line om de boot op te rijden.
Ruim een uur voor vertrek, de tijd die nodig was om alle documenten te checken en dergelijke.
Terwijl Martine een boek las, snuisterde ik wat in de reisgids (de Rough Guide is al jaren een trouwe en avontuurlijke reisgezel).
Grappig werd het toen Martine een passage voorlas uit Jeroen Brouwers, Geheime Kamers.
Het uurtje vloog voorbij en om 6:40u zaten we op de boot.




De overtocht duurde 2.5 uur, ruim de tijd voor ontbijt.
Ook heel handig waren de stopcontacten aan de zitbanken zodat ik kon verder schrijven aan dit reisverslag, inmiddels een dagelijks ochtendritueel geworden.
De boot beschikte ook over douches.
Om 9:30u reden we terug het Schotse mainland op. 

We besloten het schiereiland Coigach aan te doen.
De weg ernaartoe was een eenvaksbaantje met opvallend veel verkeer.
De Cuthaill Mhòr of Grote Heuvel van de Veestal is een twee-piekige berg die een groot deel van de weg naar de kust dominant aanwezig was in het landschap:




Na tientallen passing places en evenveel handjes zwaaien kwamen we aan bij de kust en keken we uit over The Summer Isles


Daar maakten we een praatje met een Belgische motard, niet lang want er stond een stevige wind.
We waren eigenlijk naar dit schiereiland gekomen voor het Hydroponicum, een futuristische tuin in een ruimtestationachtig bouwwerk.
Dat was echter moeilijk te vinden, na wat heen-en weer gerij gingen we ons licht opsteken in het Piping School Café in Achiltibuie.
Na een chocolademelk te nuttigen vonden we redelijk snel waarna we op zoek waren.
Dit was toch niet wat we verwacht hadden.


We troffen een hangar aan waar een dame sla aan het kuisen was...
Er werden groenten en fruit verbouwd waar geen grond aan te pas kwam, 25 jaar geleden was dit misschien nog futuristisch maar nu heel gewoon.
We namen wel een kijkje en de mevrouw wist ons te vertellen dat alles biologisch was en dat ze leverde aan restaurants in de buurt.


Ook in deze buurt troffen we verkrotte huizen aan die Martine toepasselijk "cabriohuizen" noemde:



We reden terug langs het smalle weggetje naar de hoofdweg (A835) om verder te trekken naar het Noorden.
Toch steeds opletten voor de schaapjes!



Het weer was inmiddels beter, de zon liet zich zelfs af en toe zien.
De ruïnes van Ardvreck Castle zijn steeds een eyecatcher op weg naar de noordkust:



Ook het prachtige Loch Glencoul in de buurt van Unapool passeerden we:


In het noorden aangekomen gingen we op zoek naar een overnachting in de buurt van de Ben Hope, de berg die ik had uitgekozen om deze reis te beklimmen.
We reden de weg af van Altnaharra tot Hope aan de noordkust.


Hoewel er drie plaatsnamen op de kaart stonden bleken er langs de 35 km lange smalle weg slechts drie huizen te staan, waarvan er dan nog zo eentje:


Het was ondertussen al een tijdje onophoudelijk aan het regenen in een gebied dat al zo nat was als een doorweekte spons...
Dit is echt een verlaten plaats waar enkel jagers en vissers komen. 



We hadden wel de startplaats gevonden voor de Ben Hope klim:


Maar nog geen overnachting, langs de noordkust rijdende, zagen we een bord dat naar het Craggan Hotel in Talmine verwees.
Die naam zei ons iets en inderdaad, zodra we de parking opreden wisten we het, hier zijn we reeds geweest.
Talmine gelegen aan de Kyle of Tongue:



Zes jaar geleden kwamen we rond 20:45 aan in het Altnaharra hotel, 45 km zuidwaarts, daar was de keuken gesloten en verwezen ze ons naar het dichtstbijzijnde restaurant, dit Craggan hotel, om... een pizza af te halen.
In het Noorden heeft het begrip afstand een andere betekenis. 
We checkten in en aten er heel lekker met muziek van  Sneeuwwitje, Edelweis, Dr.Zhivago en White Christmas! op de achtergrond.
Buiten kletterde de regen tegen de ramen, de zomer was ver weg maar ik genoot met volle teugen.
Morgen moet het droog zijn, want dan zou de Ben Hope beklommen worden.
Niet zomaar een beklimming, maar een klim met een missie! Daarover morgen meer.
Met de hoop op beter weer gingen we na wat gelees en getokkel op de laptop slapen. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten